SV | En Gideon ging in, en bereidde een geitenbokje, en ongezuurde [koeken] van een efa meels; het vlees legde hij in een korf, en het sop deed hij in een pot; en hij bracht het tot Hem uit, tot onder den eik, en zette het nader. |
WLC | וְגִדְעֹ֣ון בָּ֗א וַיַּ֤עַשׂ גְּדִֽי־עִזִּים֙ וְאֵיפַת־קֶ֣מַח מַצֹּ֔ות הַבָּשָׂר֙ שָׂ֣ם בַּסַּ֔ל וְהַמָּרַ֖ק שָׂ֣ם בַּפָּר֑וּר וַיֹּוצֵ֥א אֵלָ֛יו אֶל־תַּ֥חַת הָאֵלָ֖ה וַיַּגַּֽשׁ׃ ס |
Trans. | wəḡiḏə‘wōn bā’ wayya‘aś gəḏî-‘izzîm wə’êfaṯ-qemaḥ maṣṣwōṯ habāśār śām bassal wəhammāraq śām bapārûr wayywōṣē’ ’ēlāyw ’el-taḥaṯ hā’ēlâ wayyagaš: |
En Gideon ging in, en bereidde een geitenbokje, en ongezuurde [koeken] van een efa meels; het vlees legde hij in een korf, en het sop deed hij in een pot; en hij bracht het tot Hem uit, tot onder den eik, en zette het nader.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Gideon ging in, en bereidde een geitenbokje, en ongezuurde [koeken] van een efa meels; het vlees legde hij in een korf, en het sop deed hij in een pot; en hij bracht het tot Hem uit, tot onder den eik, en zette het nader.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!